Skip to main content

21 maart 2013

De voordelen van ‘live’ online leren en de toegevoegde waarde voor leertrajecten

Uit: TVOO, 2013-1

Door: Marion ReijerinkDe markt voor professionele opleidingen en trainingen staat onder druk. De concurrentie tiert welig en volgens het CBS zijn de opleidingsbudgetten in vijf jaar tijd meer dan gehalveerd. Bovendien neemt de focus op resultaat – blijvende gedragsverandering op de lange termijn – toe. De vanzelfsprekendheid om trainingsdagen in te zetten, is binnen deze context dan ook achterhaald. Beschikbare (technologische) ontwikkelingen dienen zo goed mogelijk in dienst gesteld te worden van zowel de opdrachtgever als de deelnemer. Eén daarvan is de virtual classroom (VC). Waarin schuilt de kracht van deze nieuwe manier van leren en hoe kunnen hiermee leertrajecten effectiever worden vormgegeven?Om het nut van VC’s te begrijpen, is het allereerst van belang onderscheid te maken tussen twee vormen van leeractiviteiten: asynchroon en synchroon leren.

Asynchroon en synchroon leren

Bij asynchroon leren volgen deelnemers hun lessen individueel, op afstand en in hun eigen tempo. Ze zijn dus niet fysiek aanwezig op dezelfde plek en omdat ze niet gelijktijdig leren, is er geen directe interactie mogelijk. In het verleden boden vooral het NTI, de LOI en de Open Universiteit deze mogelijkheid. De ICT-ontwikkelingen van pakweg de afgelopen tien jaar hebben het speelveld verder verbreed. E-learning, een leertraject dat via de computer wordt gevolgd, is op dit moment de bekendste vorm van asynchroon leren.

Anders is het bij synchroon leren. Trainers en deelnemers zijn op hetzelfde moment aanwezig en in die sfeer ontstaat ook directe interactie. Klassieke trainingen, maar ook live online leren, vallen onder deze noemer. Net als bij klassieke trainingen worden de virtuele bijeenkomsten immers geleid door een trainer of docent. Daarnaast zijn alle deelnemers tegelijk online, en vindt er dus via de digitale snelweg interactie plaats. Een kleine kanttekening hierbij: in de praktijk gebeurt het nogal eens dat trainers een VC-sessie opnemen, zodat de bijeenkomst na afloop kan worden terug gekeken. Het bekijken van een opgenomen sessie is dan een vorm van asynchrone e-learning.

Waarom is het van belang onderscheid te maken tussen asynchroon en synchroon leren? VC’s bevinden zich in het landschap van opleidingen en trainingen tussen asynchrone e-learning en klassikale trainingen (synchroon leren). Of beter gezegd: mits op de juiste wijze ingezet, combineren ze het beste uit beide werelden. VC’s zijn de klassikale variant van e-learning. Ze voegen het profijt van zowel e-learning als de variant van klassikale training samen, mét bijbehorende didactische voordelen.

Praktische voordelen

Zeker in crisistijd geldt de VC als een aantrekkelijke trainingsvariant. Immers, met deze leervorm besparen trainer en deelnemer fors doordat onder meer reis- en overnachtingskosten wegvallen. Vanzelfsprekend zijn de deelnemers hierdoor ook minder lang aaneengesloten afwezig op hun werk.

In de Verenigde Staten weegt dit argument zwaar als het gaat om de snel groeiende populariteit van VC’s. Niet het minst op dit continent zijn reisafstanden vaak groot en de kostenbesparingen daarom navenant. Opvallend is dat ook in een relatief klein geografisch gebied als Nederland deze overweging speelt. Zeker voor kortere trainingssessies is een lange reis met bijbehorende files allesbehalve efficiënt.

Minder reizen heeft overigens een reductie van CO2-uitstoot als bijkomend voordeel. Die doelstelling zal met het duurzaamheidsbeleid van veel organisaties prima corresponderen. Een ander voordeel is dat het bereik van een VC veel groter is dan die van bijvoorbeeld een klassikale training. Voor trainers die hun deelnemers voorheen betrokken uit de eigen regio, ligt in principe nu de hele wereld open.

Laagdrempelig

VC’s zijn niet alleen kostenbesparend, ze zijn ook laagdrempelig. De training vergt relatief weinig tijd in vergelijking met een hele dag klassieke training. Hoewel de training wel op een vast tijdstip plaatsvindt (in tegenstelling tot asynchrone e-learning) is de sessie wel plaatsonafhankelijk: je kunt ‘m volgen vanaf de eigen werkplek of gewoon thuis op de bank. In de regel zijn de sessies kort, dat wil zeggen: één à twee uur. Een andere karaktereigenschap van sessies die geen onderdeel zijn van een traject met face-to-face-bijeenkomsten, is een zekere mate van anonimiteit. Mensen kennen elkaar niet en ze zien elkaar niet. Ook hierin komt de laagdrempeligheid tot uitdrukking (zie ook kader B). Overigens leidt de anonimiteit van VC’s wel tot een grotere absentie dan bij klassieke trainingen het geval is. Het komt vaker voor dat deelnemers niet aanwezig zijn.

Flexibiliteit

Een ander voordeel van de VC’s is de flexibiliteit die een trainer heeft bij het bepalen van de lengte en de frequentie van sessies. De bijeenkomsten kunnen, net als asynchrone e-learning, modulair worden opgebouwd en trainer en deelnemers zijn niet afhankelijk van hele of halve dagen.

Omdat sessies in een VC korter duren dan een fysieke training, wijken trainers in de regel minder af van het afgesproken programma. De flexibiliteit tijdens – met de nadruk op ‘tijdens’ – een sessie is dan ook niet zo groot als in een klassikale training. Zo is er minder gelegenheid tot uitloop en vaak geen mogelijkheid om de pauze of een ander programmaonderdeel in te korten om uitloop in een eerder onderdeel in te halen.

Hierdoor garandeert een VC wel iets meer consistentie dan een klassikale training. Met een VC is het namelijk praktisch haalbaar om verschillende groepen hetzelfde programma te laten volgen. Bij een klassikale training wil de ene trainer nog weleens van het programma afwijken, terwijl de volgende trainer nauwgezet het ontworpen programma volgt. Uiteraard is de consistentie bij asynchrone e-learning het hoogst.

Interactie

Een didactisch pluspunt van asynchrone e-learning is dat deelnemers zelf hun tempo kunnen bepalen. Omdat ze online lessen volgen, hoeven individuele deelnemers zich niet steeds aan te passen aan het tempo van de groep en de trainer. Het aantal uitvallers is bij deze vorm van e-learning echter erg groot doordat deelnemers afhaken en het traject niet afronden. Dit komt onder andere door het gebrek aan directe interactie tussen trainer en deelnemer, en tussen groepsleden onderling. De VC kent deze groepsdynamiek wél.

Een voor de hand liggende vraag is hoe het zit met de interactie in VC’s. Geregeld wordt aangenomen dat die minder intensief zou zijn dan bij de klassieke training in een zaaltje. Het tegendeel blijkt waar. Input is namelijk niet alleen verbaal via de audioverbinding mogelijk, maar ook via de chatfunctie. Deelnemers blijken hierdoor actiever te participeren. Over het algemeen zien we dat de meer introverte persoonlijkheden via de chat veel bijdragen, waar ze in een fysieke samenstelling mogelijk wat meer op de achtergrond waren gebleven.

Van training naar traject

Nu we alle kenmerken hebben besproken is het interessant om te kijken naar de inzetbaarheid van VC’s. De drie meest voor de hand liggende mogelijkheden zijn:

– als losse interventie (alleen een VC of een serie van VC’s);

– ter ondersteuning van trainingsdagen;

– als onderdeel van een blended learning traject (een mix van offline en online leren).

De laatstgenoemde twee mogelijkheden bieden de gelegenheid om de stap te maken van training naar traject. Waarom is dit interessant voor trainers?

Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat het inzetten van enkel trainingsdagen op de lange termijn vaak niet het gewenste resultaat oplevert. Recent breinonderzoek laat zien dat er beperkingen zitten aan de capaciteit van onze hersenen wanneer er teveel informatie in korte tijd moet worden verwerkt. Het spreiden van het leren, door het aanbieden van trajecten met verschillende – soms kortere – interventies, is hierdoor vaak effectiever. Daarnaast is voor structurele verandering vaak een langduriger leertraject nodig.

VC’s inzetten is in dat proces een belangrijke stap. Hoe ziet zo’n traject, waarbij VC’s worden ingezet ter ondersteuning van trainingsdagen er uit? Het zou kunnen beginnen met een online bijeenkomst voorafgaand aan de eerste trainingsdag. Dat biedt de mogelijkheid met elkaar kennis te maken, leerdoelen te bespreken en alvast wat theorie door te nemen. Een moment tussen twee trainingsdagen in kan worden gebruikt om de eerste dag te evalueren, wat losse theorie-eindjes te behandelen, de voortgang te bespreken of te anticiperen op onderwerpen die tijdens de volgende trainingsdag aan de orde komen. Na de laatste trainingsdag kan eventueel een aantal terugkommomenten voor de groep worden gepland. Dit helpt deelnemers het geleerde ook op de langere termijn te blijven toepassen.

Om trainingsdagen te versterken, is het vaak ook heel interessant om naast het inzetten van VC’s op een geheel andere manier naar een opleidingsvraagstuk te kijken. Een goed doordachte mix van offline en online leren, blended learning dus, leidt vaak tot een hoger rendement in leertrajecten. Onderdelen die hierin meegenomen kunnen worden zijn onder andere klassikale trainingen, asynchrone e-learning, informele leervormen (social learning) en natuurlijk VC’s.

Overstappen

En nu aan de slag met VC’s? Een goed idee, maar let op! Alleen met de juiste software, een uitstekend didactisch trainingsontwerp en de benodigde online trainersvaardigheden wordt de implementatie van live online leren een succes. Pak het dus professioneel aan.

Voor organisaties en trainers die de overstap willen maken naar de VC is het van essentieel belang om een klassikale training niet één op één over te zetten. De VC vraagt echt een in essentie andere manier van trainen met hierin andere werkvormen. De sessie staat of valt met een goed didactisch trainingsontwerp. Vervolgens worden er ook additionele vaardigheden gevraagd van de online trainer. Want alleen als de trainer de sessie op de juiste wijze begeleidt, kan er sprake zijn van een effectief leerproces.

Conclusie

Concluderend kan gesteld worden dat de VC, met elementen van asynchrone e-learning en klassikale trainingen, kan leiden tot het beste van twee werelden. Wanneer de focus echter eenzijdig ligt op de pragmatische voordelen zoals kostenbesparing en niet op didactische, bestaat de kans dat het gewenste resultaat niet wordt bereikt. Slechts wanneer VC’s op de juiste wijze worden ingezet, is er dan ook sprake van daadwerkelijke kostenbesparingen.

Het is dus belangrijk om een goede afweging te maken en alle elementen in het traject te betrekken – niet alleen de praktische, maar zeker ook de didactische. Het grote voordeel dat dit op kan leveren, is de switch van training naar traject. Houd daarbij in gedachten dat met het één op één overzetten van content uit een klassikale training het gewenste resultaat niet wordt behaald en dat additionele vaardigheden een vereiste zijn om van de VC een succes te maken.

We zullen steeds professioneler moeten beoordelen welke interventie we op welk moment doen. En ja, regelmatig zullen klassikale trainingsdagen hierin nog steeds een belangrijk onderdeel vormen. VC’s zijn vaak een goede aanvulling en soms zelfs een betere oplossing.

Denk jij nog in traditionele trainingsdagen?
Of ben je klaar voor het trainen van deze tijd?

Neem contact op